‘Een wadi kun je eigenlijk overal aanleggen’

Gepubliceerd 15 juli 2020

In de jaren negentig werden de eerste wadi’s aangelegd in Nederland, om regenwater te bergen, infiltreren en zuiveren. Na 25 jaar heeft bijna elke gemeente in Nederland één tot honderden wadi’s. Wat hebben we in die tijd geleerd van de wadi? Wat gaat goed, wat kan beter? We vroegen het aan dé specialist op het gebied van wadi’s: Floris Boogaard, lector bij Hanzehogeschool en consultant bij Deltares.

Wat is een wadi?

‘Een wadi is een groene greppel in het stedelijk gebied. Het Arabische woord is in Nederland een afkorting van Water Afvoer Drainage en Infiltratie. Een wadi bergt regenwater en zuivert het, waarna het water infiltreert in de ondergrond. Zo helpt de wadi tegen wateroverlast en droogte. De wadi heeft verschillende functies in het stedelijk gebied en je vindt hem in vele vormen. Vaak zit er infrastructuur onder om het water te bergen en af te voeren, zoals infiltratiekratten, granulaatkorrels en drainbuizen.’

Dwarsdoorsnede van een wadi

Hoe werkt een wadi?

‘Meestal kun je het water over het straatoppervlak zien stromen naar een wadi, bijvoorbeeld via allerlei goten en wegen. Het water stroomt dan naar groenvoorzieningen die lager liggen. Bij flinke regenbuien loopt de wadi vol. Vaak zitten er kolken of slokops aan de zijkant (zie afbeelding hierboven). Als de wadi vol is, stroomt de rest van het water via die slokops in een drain en gaat het naar oppervlaktewater, zoals sloten of vijvers. Maar het meeste water in de wadi infiltreert naar de ondergrond. Dat water wordt in de bovenste laag van de bodem gefilterd. Daarna gaat het naar de bodem en kan het ook in het grondwater terechtkomen. Wadi’s die vooral voor de filterende werking zijn aangelegd en minder voor infiltratie worden vaak ‘bodempassages’ genoemd. Deze kun je bijvoorbeeld vinden in Arnhem, Oostzaan en de provincies Zeeland en Friesland.’

In een animatiefilmpje over wadi’s wordt duidelijk uitgelegd hoe een wadi werkt. Een student aan de Universiteit Twente heeft het filmpje gemaakt met hulp van professionals, onder wie ook Floris Boogaard.

Hoe wordt het water gefilterd?

‘De bovenste laag van de bodem bestaat vaak uit tuinaarde en functioneert als filterlaag. Deze laag is 30 tot 50 cm diep en daarin groeien gewassen, meestal grassoorten. In de filterlaag wordt vervuiling vastgelegd die meekomt met het regenwater. Daarmee voorkom je dat er vervuiling in het grondwater komt, dat op sommige plekken ook als drinkwater gebruikt wordt. Bovendien zorg je voor hogere rendementen bij rioolwaterzuiveringen. Zonder wadi’s en afkoppeling van het gemengd riool, komt er tijdens hevige regenbuien veel meer rioolwater terecht in oppervlaktewater.

Vervuiling heb je overal in stedelijk gebied, bijvoorbeeld van fijnstof in de lucht door uitlaatgassen. Maar bij afstromend regenwater komt er nog extra vervuiling bij, zoals zink van een zinken dakgoot of lood van loodslabben. Hoeveel extra vervuiling erbij komt, hangt af van het oppervlak waarlangs het regenwater naar beneden stroomt.’

De wadi zuivert dus regenwater, maar kan daardoor ook zelf vervuild raken?

‘Door de zuivering van regenwater kan zich op den duur aan het instroompunt van de wadi en een paar centimeters aan het oppervlak vervuiling ophopen. Dat is iets wat veel ontwerpers en beheerders niet altijd weten en waarvan we ons bewust moeten zijn. Maar gelukkig gaat die vervuiling heel traag en kun je die monitoren: in een gemiddelde wadi zijn pas na twintig tot veertig jaar hoge concentraties te verwachten. Daardoor zien we in Nederland nog heel weinig vervuilde wadi’s.’

Hoe verklein je de risico’s op vervuiling?

‘We verkleinen de risico’s op vervuiling allereerst door ze bij de bron aan te pakken, bijvoorbeeld door duurzaam te bouwen zonder uitlogende materialen en door hondenuitlaatplaatsen aan te leggen. Maar ook door anders te ontwerpen en beheren, en door te monitoren. Bij het instroompunt van de wadi kun je bijvoorbeeld een wat kleinere, extra ‘wadi’ aanleggen met hogere begroeiing. Het meeste water infiltreert dan in die hogere, kleine wadi. Alleen water van de grote en hevige buien komt dan in de lagere, grote wadi terecht. Zo vang je de meeste vervuiling op in dat kleine deel en houd je in dat grotere lage deel relatief schoon water en een schone bodem. In het hogere deel kun je dan bijvoorbeeld speeltoestellen en tuintjes aanleggen, zoals ook gedaan is met de speeltuin in de afbeelding hierboven.

Daarnaast doen we nu samen met verschillende instanties zoals Rioned en Stowa onderzoek naar vervuiling van wadi’s: kunnen we op basis van wijktypologie en wijkleeftijd voorspellen hoe snel een wadi vervuild raakt? Het risico op vervuiling lijkt bijvoorbeeld groter bij oudere wijken met meer verkeer, waar meer vervuilende metalen met het regenwater meekomen.’

Waar liggen wadi’s vooral?

‘Er is geen landelijk overzicht van alle wadi’s in Nederland. Gemeenten zelf weten soms ook niet waar al hun wadi’s liggen. Enschede en Nijmegen hebben bijvoorbeeld zelfs meer dan 200 wadi-compartimenten. Op ClimateScan.nl staan al veel wijken waar wadi’s liggen. De locaties met wadi’s verzamel ik daar samen met enthousiaste vakmensen, zoals Marthijn Maneschijn (Waterschap Drents Overijsselse Delta), Thomas Klomp (Samen Klimaatbestendig) en Antal Zuurman (RIONED). Dat verzamelen doen we in ClimateCafés, en die manier van werken noem je ook wel ‘citizenscience’. Op ClimateScan.nl staan nu zo’n 500 ‘wadiwijken’, met in totaal meer dan 1000 wadi’s. Door de lagere grondwaterstanden en hogere doorlatendheid van de bodem zou je verwachten dat wadi’s vooral voorkomen in het oosten van Nederland. Maar er liggen er ook veel in de polders van laag Nederland, waar de grondwaterstanden relatief hoog zijn en de bodem slecht doorlatend is. Zoals je ook hieronder ziet, liggen ze verspreid over heel Nederland.’

Ongeveer 500 wadiwijken verspreid over Nederland

Kun je overal een wadi aanleggen?

‘In elk regio en in elk wijktype kom je wadi’s tegen, dus eigenlijk kun je een wadi overal aanleggen. Maar in bepaalde wijken komen ze wel vaker voor. We hebben een analyse gedaan naar de wijktypen waarin de meeste wadi’s worden aangelegd. Die wijktypen lijken het meest kansrijk om een wadi aan te leggen, en deze analyse kunnen bijvoorbeeld planologen goed gebruiken. Uit de analyse blijkt dat de meeste wadi’s voorkomen in bloemkoolwijken, vernieuwingswijken en villawijken. Deze wijken zijn allemaal gebouwd na 1970 en ze zijn relatief groen. Het is ook wel goed te verklaren dat daar meer wadi’s zijn aangelegd: in wijken die al groen zijn, is het vaak makkelijker om van groen wadi’s te maken. In een stadscentrum is het bijvoorbeeld veel lastiger om verharding om te zetten naar groen. Daarnaast worden wadi’s veel aangelegd in nieuwe wijken en vernieuwingswijken.’

Wadi’s per wijktypologie, gebaseerd op 349 wadi wijken

Maar hoe vaak een wadi ergens voorkomt, zegt toch niet alles over de kansen?

‘Nee, dat klopt. Daarom kijk ik als onderzoeker juist ook naar de wijken waarin weinig wadi’s zijn aangelegd en waar toch kansen liggen, zodat daar meer aandacht voor komt. Bijvoorbeeld bedrijventerreinen. Dat zijn vaak grote verharde oppervlakken die je van het riool kunt afkoppelen en je hebt er vaak met minder grondeigenaren te maken dan in woonwijken. Voor bedrijventerreinen waar vaak specifieke vervuiling voorkomt, zijn wadi’s ook interessant door hun zuiverende functie. Een mooi voorbeeld is bedrijventerrein Euvelgunne in Groningen, waarop verschillende klimaatadaptieve voorzieningen zijn aangelegd. Daarnaast zijn er ook mooie kansen in drukke stadscentra, waar je toch ook al steeds meer wadi’s ziet. Eigenlijk kun je elk groen transformeren tot een wadi, zoals een raingarden met natuurvriendelijke begroeiing. De video hieronder toont een raingarden in het centrum van Nijverdal.’

Kun je ook in je eigen tuin een wadi aanleggen?

‘Jazeker. Eén van de gemiste kansen is het particulier gebied. Bewoners worden geacht het water dat op hun eigen grond valt, steeds meer zelf te verwerken. Je ziet ook al steeds meer dat mensen het water uit hun volle regenton laten overlopen op een wadi of vijver in hun tuin, waardoor het overtollige water infiltreert in de grond. Een wadi op particulier gebied hoeft niet groot te zijn en je kunt het elke vorm geven.

Arnoud Molenaar (Global Centre on Adaptation en Chief Resilience Officer gemeente Rotterdam) verwerkt regenwater in zijn tuin

Werken de wadi’s in Nederland goed? Wat gaat goed en wat kan beter?

‘Het belangrijkste aan een wadi is dat het water binnen een paar dagen infiltreert in de grond, zodat het de volgende bui ook weer kan bergen. Dat gaat meestal goed. Wat beter kan en nog weinig gebeurt, is de wadi natuurvriendelijk inrichten. Je ziet nu vooral veel graswadi’s. Die kun je natuurvriendelijker inrichten met verschillende kruiden en bloemmengsels, waarmee je zorgt voor een betere doorworteling van de bodem en een verhoging van de bodemactiviteit. Dan komen er bijvoorbeeld meer wormen, waardoor de bodem open blijft en het water makkelijker infiltreert. Bovendien trekken kruiden en bloemen ook bijen en vlinders aan. Een natuurvriendelijk ingerichte wadi draagt daarmee ook bij aan de biodiversiteit. Ik zou hier de oproep willen doen om meer functies aan de wadi toe te kennen. Zo bestaan er bijvoorbeeld al eetbare wadi’s: ‘urban farming’. Daarnaast zou het mooi zijn als er nog meer wadi’s in kaart worden gebracht zoals op climatescan. Verder kun je wadi’s ook gebruiken om groene ecolinten te creëren. Een ecolint is een verbindingszone die groene gebieden met elkaar verbindt. Zo’n ecolint vormt een gezond stadsklimaat voor mens en dier.

Iets anders dat veel kansen biedt, ook nu Nederland vaker te maken heeft met droogte: je kunt regelfuncties in de wadi inbouwen. Daarmee kun je water in de zomer bijvoorbeeld veel langer vasthouden dan in de winter. Met de toenemende droogte en hitte in de stad is dat een grote kans, zeker omdat de schade daarvan tot 2050 geschat wordt op miljarden euro’s. Met zo’n regelfunctie kun je ervoor zorgen dat er in droge periodes in de zomer minder water naar oppervlaktewater wordt afgevoerd en er meer in de wadi infiltreert. Dat kan door de (grond)waterhoogte in de wadi te regelen met een drain onder de wadi, bijvoorbeeld met schuifjes. Of je regelt de afvoer met een verstelbare afvoeropening. Zulke regelfuncties in wadi’s zie je steeds meer.’

Over Floris Boogaard

Floris Boogaard is lector Ruimtelijke Transformaties bij de Hanzehogeschool in Groningen. Hij houdt zich al sinds 1999 bezig met wadi’s, toen ze voor het eerst grootschalig werden aangelegd in Nederland. Sindsdien heeft het onderwerp hem nooit losgelaten. Als lector houdt hij zich bezig met klimaatadaptatie, en dan vooral water in stedelijk gebied. Samen met het onderwijs, kennisinstellingen, het bedrijfsleven en de overheid ontwikkelt hij maatregelen om de gebouwde omgeving aan te passen aan de effecten van klimaatverandering. Het lectoraat onderzoekt de kosten en baten van klimaatadaptatie met zelf ontwikkelde tools, zoals climatescan.org en climatecafe.nl. Naast lector is Floris consultant bij Deltares en hij werkt bij het Global Center on Adaptation in Groningen.