Kennis voor klimaatadaptatie: een kwestie van dwarsverbanden leggen

Gepubliceerd 4 juni 2020

Klimaatadaptatie – hoe pak je dat eigenlijk aan? Dat is een vraag waar veel gemeenten mee worstelen. Veel kennis is al beschikbaar, maar bereikt die kennis de gemeenten voldoende? En andersom: hoe bereiken de kennisvragen de partijen die de kennis ontwikkelen? ‘De kunst is die kennis te vatten in toegankelijke tools’, aldus ontwikkelaars. De bal ligt ook bij gemeenten: die moeten actief aan de slag.

Vanaf 2020 werken alle Nederlandse overheden aan klimaatadaptatie. Dat is zo afgesproken in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Veel gemeenten zijn al een heel eind op weg, maar voor anderen is de praktijk weerbarstiger. Ze hebben zelf niet de specialistische technische kennis in huis – of het loopt stroef aan de governance-kant. Gelukkig is hulp in Nederland nooit ver weg. “In Europa zijn wij koploper als het gaat om kennisontwikkeling”, zegt Han Frankfort van het ministerie van IenW. Hij is kenniscoördinator bij het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie en trekker van de onderzoekslijn Klimaatbestendige Stad, van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK-KBS). “We hebben veel specialistische kennis in huis en werken ook nog altijd aan nieuwe kennis.”

Vraaggestuurd

Die kennisontwikkeling is sterk vraaggestuurd, aldus Frankfort. “Kennis ontwikkelen heeft alleen zin als die kennis ook echt ergens landt”, legt hij uit. Daarom ontwikkelt KBS zijn kennisagenda samen met zo’n 45 gebruikers, waaronder gemeenten en waterschappen, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat, het Interprovinciaal Overleg, STOWA en Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer. Ook aan de kant van de kennisaanbieders praten veel partijen mee: universiteiten, hogescholen, adviesbureaus en kennisinstellingen zoals Deltares, Wageningen Environmental Research, KNMI en RIVM.

“Dat klinkt al heel ideaal, maar de praktijk blijft toch lastig”, merkt Frankfort op. “Het is bijvoorbeeld niet eenvoudig gemeenten daadwerkelijk om de tafel te krijgen. Heel begrijpelijk, want er ligt zo veel op hun bord.”

Mede daarom is in 2018, onder het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie, het Platform Samen Klimaatbestendig opgericht. Dat is een netwerk dat actief vraag en aanbod bij elkaar brengt. “Enerzijds halen ze kennis en ervaringen op uit de praktijk en delen die met andere partijen”, vertelt Frankfort. “Anderzijds zien ze ook waar nog onbeantwoorde vragen zijn. Die spelen ze dan door naar de kennisontwikkelaars.”

Kennis als basis

Amersfoort is een van de gemeenten die al een eind op weg zijn met klimaatadaptatie. “We hebben een klimaatadaptatieteam met een eigen uitvoeringsagenda”, vertelt Amy Kosse, adviseur openbare ruimte bij de gemeente Amersfoort. “In dat team zitten vertegenwoordigers van allerlei partijen, zoals een beheerder, een strateeg, het waterschap en een stedebouwkundige.” Zelf is Kosse landschapsarchitect.

Kennis is voor Amersfoort een belangrijke factor in de keuze voor maatregelen, benadrukt Kosse. “Kennis vormt de basis van de randvoorwaarden die we meegeven aan ontwerpbureaus, en voor het ontwikkelen van onze eigen richtlijnen voor klimaatadaptatie”, zegt ze. “We kijken daarbij naar de uitkomsten van onze stresstest: waar is er kans op hittestress of wateroverlast? Hoe ziet de bodem eruit? En we gebruiken tools zoals de Klimaateffectatlas.” Dat is een van de tools die voor iedereen online beschikbaar zijn via het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie. Andere tools zijn bijvoorbeeld de Klimaatschadeschatter en de Toolbox Klimaatbestendige Stad.

Praktijkgericht onderzoek

De gemeente Amersfoort is een van de eerste Nederlandse gemeenten die eigen richtlijnen voor klimaatadaptatie ontwikkelen. Daarbij zoekt de gemeente zelf naar kennis. Kosse zoekt veel informatie zelf bij elkaar, onder meer via het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie, en ook simpelweg via Google. “Maar er zijn altijd vragen waar we zelf niet goed uitkomen”, zegt ze, “bijvoorbeeld rond hitte en droogte. Daarmee kloppen we aan bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA), die veel werk doet aan stedelijke klimaatadaptatie.”

Jeroen Kluck is een van de HvA-onderzoekers. “Als lector onderzoek ik klimaatbestendige inrichting”, zegt hij. “Daarnaast werk ik ook bij adviesbureau Tauw, waardoor ik dicht tegen de vraagkant aan zit. Juist die combinatie heeft een sterke meerwaarde.”

De HvA werkt samen met gemeenten die de hogeschool benaderen met hun vraagstukken. De HvA probeert die vervolgens op te lossen. “Dat werkt ideaal”, vindt Kluck. “We zijn sterk gericht op wat er echt in het veld speelt. En zo landen de resultaten ook sneller op de goede plek.”

Voorbeeldenboek

Techniek is een belangrijk onderdeel van de vraagstukken: welke maatregelen werken het beste in bepaalde situaties? Maar minstens zo belangrijk is het governance-aspect: hoe regel je de uitvoering? Hoe overtuig je je collega’s van het belang van een bepaalde maatregel? “Daarom is governance ook altijd onderdeel van de tools die wij ontwikkelen”, zegt Kluck.

Een van die tools is het Voorbeeldenboek van de HvA, getiteld Het klimaat past ook in uw straatje. “Een belangrijk doel daarvan is laten zien: dít is er mogelijk, zó kun je de kosten en de baten uitrekenen, en zó kun je zo’n project ook echt voor elkaar krijgen.”

Daarnaast spant de HvA zich in om wetenschappelijke kennis die al op de plank ligt, openbaar toegankelijk te maken, onder meer via de eigen website, symposia en het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie.

Leren en experimenteren

Ook Deltares, het instituut voor toegepast onderzoek op het gebied van water en ondergrond, maakt deel uit van het projectteam van NKWK-KBS. Deltares vertegenwoordigt daarin het perspectief van de Nederlandse kennisinstellingen. “Er is al erg veel kennis”, zegt Hans Gehrels van Deltares. “De kunst is nu die kennis in tools te vatten, zodat lokale partijen die ontoegankelijke kennis effectief kunnen inzetten.”

Ook Deltares organiseert, evenals de HvA, regelmatig bijeenkomsten met onder meer gemeenten en waterschappen, om vragen op te halen en de ontwikkelde tools te laten landen. “Wat ons betreft is het hoogtepunt tot nu toe de Toolbox Klimaatbestendige Stad”, vertelt Gehrels. “Die is overigens nooit klaar: die blijven we doorontwikkelen. Gemeenten kunnen er op een speelse manier zelf mee aan de slag gaan: leren, experimenteren, berekeningen uitvoeren, ontdekken wat ze belangrijk vinden.”

Via de Toolbox kun je ook het effect van maatregelen bekijken. “De opgave is bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid waterberging te realiseren”, zegt Gehrels. “Dan kun je kijken: als ik nu die en die maatregel doorvoer, dan kan ik al zoveel berging realiseren. Als ik dat nu combineer met díe maatregel, dan ben ik er.” Een andere tool is de Handreiking Slim Koppelen, die gemeenten helpt klimaatadaptatie te integreren met andere belangrijke opgaven, zoals groot onderhoud, de energietransitie en woningbouw.

Op de goede weg

Dwarsverbanden leggen – daarin ligt volgens experts de sleutel tot effectieve klimaatadaptatie. Deltares werkt daartoe breed samen met andere kennisinstellingen, universiteiten, bedrijven en overheden. “Ik hoop dat die samenwerking in de nabije toekomst nog breder wordt”, zegt Hans Gehrels van Deltares, “en dat er bijvoorbeeld een link komt met de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.” Die richt zich niet alleen op hitte, droogte en wateroverlast, maar ook op hoe klimaatverandering breder ingrijpt op alle sectoren van de samenleving.

“Ook daar zijn allerlei dwarsverbanden mogelijk”, zegt Gehrels, “en daar blijven steeds nieuwe tools en data bij nodig.”

Dat zegt ook Han Frankfort, trekker van NKWK-KBS. Maar hij benadrukt vooral ook wat er al bereikt is. “Er is al zoveel beschikbaar, bijvoorbeeld op het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie”, zegt hij. “Ook buitenlandse collega’s zijn daar zeer van onder de indruk. Kortom, we weten al heel veel, maar de uitdaging zit hem nu vooral in kennisdeling en leren. We zien het aan de tools en aan de recent gehouden eerste Kennisdag Ruimtelijke Adaptatie: daar is massale belangstelling voor.”

Dit is een verkorte versie van een artikel dat verscheen in het aprilnummer van ROmagazine.