Concrete richtlijnen voor een hittebestendige stad

Gepubliceerd 7 december 2020

Hoe zorg je ervoor dat je gemeente hittebestendig is? Het onderzoek De Hittebestendige Stad heeft drie richtlijnen opgesteld die gemeenten kunnen gebruiken om de openbare ruimte hittebestendig in te richten. In het Praktijkonderzoek Hitte richtlijnen (pdf, 8.2 MB) zijn deze drie richtlijnen verder uitgewerkt en concreter gemaakt, zodat gemeenten ermee aan de slag kunnen. Het praktijkonderzoek is een samenwerking van de Hogeschool van Amsterdam, TAUW, het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en zes gemeenten.

Drie richtlijnen voor een hittebestendige stad

  1. Afstand tot koelte: iedere woning moet dicht genoeg bij een aangename en aantrekkelijke koele verblijfsplek liggen. (voorstel: binnen 300 m)

  2. Percentage schaduw op belangrijke looproutes en in buurten: er is op het heetst van de dag voldoende schade zodat essentiële functies in de stad voor iedereen bereikbaar blijven. (voorstel minimaal 40% schaduw op belangrijke looproutes)

  3. Percentage groen per buurt: er moet zoveel groen zijn dat er verdamping kan optreden en de gemiddelde luchttemperatuur wordt beperkt. (voorstel afhankelijk per wijktype)

Hoe is het onderzoek uitgevoerd?

De onderzoekers hebben de richtlijnen onderzocht door metingen, interviews, foto’s en GIS-analyse met elkaar te combineren. Ze hebben de onderzoeken uitgevoerd in de zomer van 2020. De drie richtlijnen zijn op de volgende manier onderzocht:

  1. Voor de richtlijn Afstand tot koelte hebben de onderzoekers een half uur lang metingen gedaan op een locatie in de schaduw en zon. Daarnaast hebben ze ook bezoekers van parken geïnterviewd om erachter te komen hoe zij een park beleven.
  2. Het percentage schaduw op belangrijke looproutes hebben ze gemeten met GIS-analyses en een fotoanalyse.
  3. Voor de richtlijn Percentage groen per buurt hebben ze het gemiddelde groenpercentage vegetatie per wijktype bepaald. Dat is gedaan met een grafische indicator waarmee op basis van een luchtfoto vegetatie onderscheiden kan worden. Op basis van het gemiddelde groenpercentage per wijktype is voor elk wijktype ook een streefwaarde van het groenpercentage bepaald.

Belangrijkste conclusies en aanbevelingen

Uit het onderzoek blijkt dat de eerste richtlijn genoeg houvast biedt voor gemeenten om te definiëren wanneer een verblijfsplek geschikt is als aangename en koele plek. Zo blijken alle leeftijdscategorieën schaduw, bomen en groen op een warme dag belangrijker te vinden dan bijvoorbeeld zitplekken, water en wind. Hoe een gemeente zo’n plek precies inricht is maatwerk en daar kunnen ontwerpers een rol in spelen. Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat bij de tweede richtlijn 30 tot 40% schaduw goed haalbaar is in de praktijk. Het is nog wel nodig om aanvullende richtlijnen op te stellen per straattype. Voor de derde richtlijn is er grootschalig onderzoek nodig om een percentage groen per wijktype te kunnen geven. Ook adviseren de onderzoekers om de wijktypologie verder te verfijnen.