Verslag sessie A6: Hittestress en Gezondheid: Waar begin je en wat kun je morgen al doen?

Naam sessietrekker: Edwin van der Strate
Naam verslaglegger: Marieke van Persie                             
Mailadres verslaglegger: Marieke.van.persie@klimaatverbond.nl

Doel van de sessie

Eenzame, thuiswonende 75-plussers zijn de grootste kwetsbare doelgroep bij een hittegolf. In de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS)-proeftuin ‘Hittestress en gezondheid’ is in vier gemeenten, Utrecht, Groningen, Den Bosch en Tilburg, onderzocht of de koppeling tussen kennis over eenzaamheid en hitte helpt om de meest hittegevoelige wijken te vinden. Vanuit het gezondheids-, sociale en fysieke domein is verkend wie welke rol heeft bij de aanpak van de hitteproblematiek, hoe je de goede actoren aan tafel krijgt om de aanpak van de hitteproblematiek mee in gang te zetten en welke acties je ook daadwerkelijk morgen al kunt doen. In de sessie kwamen twee deelnemende gemeenten, Groningen en Den Bosch, aan het woord en werden de resultaten toegelicht.

A6-190613MB073

Inhoud / Uitkomsten / Leerpunten

In de aanpak van hittestress kunnen verschillende sporen, domeinen, worden onderscheiden: sociaal en gezondheidszorg, groen en blauw, ruimtelijke inrichting en gebouwde omgeving. Deze domeinen kennen elk verschillende tijdschalen. Zo werkt het gezondheidsdomein op de korte termijn en kunnen spelers direct in actie komen, terwijl het domein gebouwde omgeving op een veel langere termijn werkt. Ondanks of juist vanwege deze verschillen is in de proeftuin geprobeerd de verschillende domeinen bij elkaar te brengen. Door aan te sluiten bij het programma ‘Een tegen eenzaamheid’ wordt de eerste stap gezet. Verdere verbinding tussen het sociale en fysieke domein kan mogelijk worden opgepakt door het opstellen van een lokaal hitteplan.

Hittestress is echter een probleem zonder probleemeigenaar. Hierdoor ontstaat een ingewikkelde verantwoordelijkheidsvraag. Wie is er verantwoordelijk, wie gaat er actie ondernemen en wie gaat het betalen? Deze vraag is bij de vier proefgemeenten bediscussieerd en kwam ook tijdens de werksessie tijdens het congres naar voren. Hoewel er veel over klimaatadaptatie gesproken wordt, blijft de uitvoering soms nog achter. “We krijgen allerlei klimaatprijzen, maar eigenlijk gebeurt er nog niets. Ik maak me zorgen!”

Om verantwoordelijkheden, acties en financiering in kaart te brengen, is verbinding tussen de domeinen onmisbaar. Hoewel veel gemeenten stresstesten uitvoeren en dit een goed middel is om de klimaateffecten in kaart te brengen, lijkt dit niet het juiste middel om verbinding tussen de domeinen te bereiken. Martijn Schuit, beleidsmedewerker gemeente Groningen: “Vorig jaar hebben wij de stresstesten uitgevoerd. Heel interessant, zeker voor collega’s uit het fysieke domein. Bij collega’s uit het sociale domein kwam de informatie uit de stresstesten ook wel binnen, maar het was niet duidelijk wat ze er nu mee moesten doen.” De proeftuin heeft juist dat zaadje geplant: het project heeft inzicht gegeven in zowel het sociale als het fysieke domein, en heeft duidelijk gemaakt dat klimaatadaptatie een thema is dat ook binnen de sector gezondheid moet worden aangesneden. Uit de proeftuin blijkt dat wanneer de domeinen samen rondom de tafel zitten, er veel enthousiasme en energie loskomt. Dat biedt kansen; de uitdaging is dan het komen tot concrete acties.

Een koppeling naar huisartsen lijkt logisch, maar in de praktijk blijkt dat zij te druk zijn om de hitteproblematiek goed op te pakken. De GGD en de sociale wijkteams lijken daarom kansrijker als plekken waar ruimte is om actie te ondernemen. Koppelen aan het wijkniveau heeft een meerwaarde, aangezien men de mens, het individu, dan concreet in beeld heeft. De GGD werkt juist meer op een overkoepelend niveau. Op dit moment laat de GGD zich al horen in het ruimtelijk domein, onder andere in de omgevingswet. Toch blijft het lastig om met de juiste mensen rondom de tafel te zitten, aangezien de GGD met een andere wethouder te maken heeft dan het ruimtelijk domein. Daarnaast blijft het zoeken naar de juiste balans; eerst inzetten op meer groen in de gemeente, dan pas nuance aanbrengen in soorten bomen en planten gelet op pollen en allergieën.

Uitkomsten

  • Herkenning van de problematiek bij het publiek. Deelnemers geven aan dat er geen probleemeigenaar is en worstelen daarmee.
  • Koppeling van sociaal en fysiek domein lijkt belangrijk, maar lost het probleem van eigenaarschap niet meteen op.
  • Koppeling tussen de verschillende maatregelen kan mogelijk nog sterker worden gemaakt; bijvoorbeeld het hitteplan (in sociaal en gezondheidsdomein) met maatregelen in het fysieke domein.
  • Aanpak waarbij de focus op de doelgroep ligt, wordt positief ontvangen en is heel anders dan direct alles op te willen lossen.

Leerpunten

  • Gedragswetenschappen toepassen zoals in het plenaire gedeelte werd geïntroduceerd. Daarbij niet alleen kijken naar de doelgroep en hun motivatie om hun gedrag te veranderen, maar ook naar beleidsmedewerkers en hoe zij hun werkzaamheden kunnen veranderen op het gebied van de hitteproblematiek.
  • Community of Practice rondom het onderwerp oprichten, zodat de geleerde lessen ook elders toegepast kunnen worden.
  • In de zaal was een vrijwilliger aanwezig van een organisatie voor woonzorgcentra. In woonzorgcentra wonen ouderen zelfstandig. Hij stelde voor om een informatieboekje naar deze centra te sturen.

Vervolgafspraken

In het najaar vindt een bijeenkomst plaats over lokale hitteplannen. Dit is een kans om de verbinding tussen het sociale en fysieke domein verder te versterken.

Quote van de dag

“Soms moet je gewoon ergens beginnen, erover blijven praten heeft geen effect”

Contactgegevens

Edwin van der Strate, edwin.vanderstrate@tauw.com

Madeleen Helmer, madeleen.helmer@klimaatverbond.nl