Werkregio’s wisselen ervaringen uit over risicodialoog

Verslag van bijeenkomst werkregio’s op 24 september in Utrecht.

De werkregiobijeenkomst van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie (DPRA) trok bijna tachtig mensen naar Utrecht. Professionals uit het hele land kregen informatie over de impulsregeling klimaatadaptatie en wisselden ervaringen uit over de risicodialoog. Ook konden ze hun inbreng gegeven aan een instrument-in-wording dat uitleg geeft over het voorbereiden, voeren en afronden van de risicodialoog. De aanwezigen namen actief deel aan het programma, stelden vragen, reageerden op elkaar en maakten duidelijk dat ze samen willen bouwen aan een klimaatbestendig Nederland.

De overheden hebben met elkaar afgesproken dat ze uiterlijk in 2020 risicodialogen hebben gevoerd: gesprekken over de gevolgen van extreem weer in hun gebied. Deze afspraak staat in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) en is één van de zeven ambities uit het Deltaplan. Het DPRA-team werkt momenteel aan een instrument dat betrokkenen helpt bij de uitvoering van de risicodialoog, een zogenoemde routekaart. Hierin staan vragen, antwoorden, voorbeelden en tips. De routekaart risicodialoog verschijnt naar verwachting eind 2019. De deelnemers aan de werkregiobijeenkomst hebben bijgedragen aan de vorm en de inhoud van dit nieuwe instrument.

Uitleg over de impulsregeling

De opening van de middag was voor Sofie Stolwijk, programmamanager van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie. Zij gaf informatie over de op handen zijnde impulsregeling klimaatadaptatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De impulsregeling is een van de afspraken in het bestuursakkoord klimaatadaptatie, dat 20 november 2018 is gesloten. In dit akkoord hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken om gezamenlijk circa 600 miljoen euro extra beschikbaar te stellen om Nederland weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Stolwijk presenteerde een conceptvoorstel voor de impulsregeling, dat later in de week zou worden besproken in de Stuurgroep DPRA. Uitgangspunt is dat het geld terecht komt op de plekken waar het veel effect heeft, zei Stolwijk. “De wijziging van de Waterwet, die nodig is voor deze impulsregeling, verloopt voortvarend”, voegde ze eraan toe. Voorafgaand aan de impulsregeling is geld beschikbaar voor pilots uitvoeringsprojecten, waarvoor nog tot en met 15 november aanvragen kunnen worden ingediend. Het budget voor deze tweede ronde – de eerste was eerder dit jaar – is 4,8 miljoen euro.

Versnellen en uitvoeren

De impulsregeling is bedoeld voor het versnellen van ruimtelijke adaptatie bij decentrale overheden. “Alle decentrale overheden moeten een kans hebben om hieruit middelen te verkrijgen”, benadrukte Stolwijk, “dus alle gemeenten, maar ook waterschappen en provincies.” Aan de impulsregeling zijn een aantal harde randvoorwaarden verbonden. Zo moeten de aanvragen bijdragen aan de doelen van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie. “Hitte-gerelateerde maatregelen vallen daar niet onder”, aldus Stolwijk, “tenzij ze meerdere klimaatdoelen dienen. Het geld voor de impulsregeling komt immers uit het Deltafonds en dat is water-gerelateerd.” Projecten die draaien om achterstallig onderhoud of regulier beheer vallen buiten de boot, voegde ze eraan toe. “Het moet echt gaan om een versnelling en uitvoering van adaptatiemaatregelen.” Ook cofinanciering is een harde eis, volgens Stolwijk. “Over het percentage dat het Rijk gaat bijdragen vinden nog gesprekken plaats.” Daarnaast moet sprake zijn van urgentie, haalbaarheid en legitimiteit Als er meer aanvragen worden ingediend dan waarvoor geld beschikbaar is, worden diverse criteria gehanteerd om keuzen te maken. Zo is het een pré als voorstellen naast klimaatadaptatie ook andere doelen dienen (integraliteit).

Ambitieus tijdpad

Het tijdpad tot de invoering van de impulsregeling is behoorlijk ambitieus, volgens Stolwijk. Als alles soepel loopt, kan eind 2020 de inschrijving starten. “Hopelijk kunnen we dan in 2021 een besluit nemen”, aldus Stolwijk. Uit de zaal kwam de vraag wat het verschil is tussen de impulsregeling en de andere regelingen voor onder meer de ondersteuning van pilots. In ieder geval is het bedrag totaal anders, antwoordde Stolwijk. Bij de pilots ging het om tien miljoen euro, de rijksbijdrage voor de impulsregeling is 150 tot 250 miljoen euro. Wat de uiteindelijke hoogte is van het bedrag, is een besluit van de minister, zei Stolwijk. “Om een sterk verhaal te hebben, zijn goed onderbouwde voorstellen nodig. Het is aan jullie om daarvoor te zorgen.”

Samenwerken in Zuid-Nederland

Na de informatie over de impulsregeling deelden ervaringsdeskundigen hun verhaal over de risicodialoog. Maarten van der Heide, voorzitter van het gezamenlijk overlegteam DPRA Zuid Nederland trapte af. Hij vertelde over de succesvolle samenwerking in de provincies Noord-Brabant en Limburg. “In 2018 maakten we een eerste versie van een uitvoeringsprogramma. We wisten nog niet wat erin moest komen, maar we zijn gewoon begonnen.” Volgens Van der Heide ligt de basis voor de samenwerking bij de werkregio’s. “In Brabant zijn er negen, in Limburg vier. Wat we daar te doen hebben, bundelen we in het uitvoeringsprogramma. In januari 2020 presenteren we de tweede versie en eind 2020 willen we een derde versie klaar hebben.”

Interne dialoog

In het voorbeeld van Zuid-Nederland komen alle grote opgaven samen, zei Van der Heide. “De aanpak van droogte en de beschikbaarheid van zoetwater – alles draagt bij aan de grote opgave klimaatadaptatie.” Het samenwerken gaat niet vanzelf, gaf hij toe. “We hebben te maken met verschillende mensen, die niet allemaal uit de watersector komen. Daarom zijn we begonnen met een interne dialoog, om te bepalen waar de juiste mensen zitten en wat er nodig is om verder te komen.” Vertrouwen is de basis, benadrukte hij. “Governance regel je niet op papier, maar op basis van samenwerking en vertrouwen. Bij onze aanpak gaan we dwars door schaalniveaus heen en groeien mee met de praktijk.”

In juni van dit jaar organiseerde het samenwerkingsverband een grote conferentie over klimaatadaptatie. “Dat was een goede bijeenkomst”, zei Van der Heide. “Er waren veel bestuurders en die hoorden allemaal het verhaal.”

Risicomatrix in Enschede

Beleidsmedewerker Rik Meijer van de gemeente Enschede vertelde over de risicodialoog in zijn gemeente, die al begon voordat de term ‘risicodialoog’ bestond. “We zijn gestart in 2014, met stedelijk waterbeheer als insteek.” De gemeente ging op zoek naar een systematiek om afwegingen te kunnen maken tussen de diverse investeringen in de stad. “Bij het beoordelen van de verschillende situaties van wateroverlast, is de context heel belangrijk”, zei hij. “Het gaat om vragen als: wat is er gebeurd, wat is het effect, hoe vaak komt het voor, waar is het, hoe lang duurt het en is er een alternatief?” Vervolgens zijn kernwaarden benoemd, zoals bereikbaarheid, leefbaarheid en financiën, en is een matrix opgesteld met op de ene as de ernst van de gebeurtenis (van zeer klein tot zeer ernstig) en op de andere as de waarschijnlijkheid van de gebeurtenis (van vrijwel onmogelijk tot vaak). “Het is geen exacte wetenschap”, zei Meijer, “maar een prima hulpmiddel bij het voeren van het gesprek.” De systematiek is niet alleen bruikbaar voor klimaateffecten, benadrukte hij, maar voor de hele openbare ruimte. De aanwezigen waren onder de indruk van de  gedegen en systematische aanpak in Enschede en van de kleurrijke plaatjes die Meijer liet zien (pdf, 1.9 MB).

presentatie van Rik Meijer

Dialoog per thema in Amsterdam

Boukje van Turenhout (programmamanager klimaatadaptatie van de gemeente Amsterdam) vertelde in een interview met dagvoorzitter Maarten Claassen over de ervaringen in haar gemeente met de risicodialoog. “We hebben gekozen voor een pragmatische dialoog per klimaatthema, met zo’n 25 personen per gesprek.” De lijst van mogelijke deelnemers was eerst veel langer, zei Van Turenhout, “we hebben er bewust voor gekozen om eerst vooral mensen uit te nodigen die bij de gemeente werken, om iedereen in de eigen organisatie op één lijn te krijgen.” Ze had met interesse geluisterd naar de ervaringen uit Enschede. “De risicomatrix is erg interessant, om de wensen en belangen van de gemeente en de bewoners te kunnen afwegen.”

Op basis van de ervaringen met de Amsterdamse risicodialoog had Van Turenhout een tip voor de aanwezigen: zoek naar de balans tussen enerzijds een gedegen voorbereiding van de risicodialoog en anderzijds gezamenlijk aan de slag gaan vanuit de praktijk. De andere tip luidde: vindt manieren om van elkaar te leren en realiseer je tegelijkertijd dat er nu eenmaal verschillen zijn tussen de betrokken partijen. “Blijf flexibel!”, was haar advies.

Suggesties voor de routekaart risicodialoog

Yigall Schilp van het programmateam van het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie gaf een korte toelichting over de ‘routekaart risicodialoog’ die in de maak is. “De risicodialoog is de verbinding tussen de stresstest en het uitvoeringsprogramma. De routekaart doorloopt de stappen van de risicodialoog: voorbereiden, voeren en afronden en geeft antwoord op de meest gestelde vragen.” De aanwezigen gingen daarna aan de slag met de opzet van de routekaart. Op grote vellen stonden de vragen en daaronder de antwoorden in korte steekwoorden. In willekeurige groepen gaven de deelnemers suggesties voor verbetering van de inhoud. De opbrengst van deze sessies wordt – waar mogelijk – verwerkt in de definitieve versie van de routekaart, die naar verwachting eind dit jaar online staat op dit Kennisportaal.

meedenken over de routekaart

Tientallen bruikbare tips

Voorafgaand aan het middagprogramma kregen de aanwezigen een kaartje waarop ze  tips en voorbeelden over de risicodialoog konden noteren. De oproep leverde tientallen bruikbare tips op, die uiteindelijk een plek krijgen in de teksten bij de routekaart.  Uit de ingeleverde kaartjes werd een winnaar getrokken die met een mooi boek naar huis ging: Eerste hulp bij klimaatverandering van Annabella Meijer.

Aan het einde van de inspirerende bijeenkomst wees de dagvoorzitter de aanwezigen op het Deltacongres, op 14 november in Goes, waar een sessie wordt gewijd aan de risicodialoog. Sofie Stolwijk sloot de middag af met een uitnodiging voor de kennisdag van het DPRA op 10 december.