Bijsluiter gestandaardiseerde stresstest

De eerste ronde stresstesten is inmiddels achter de rug en heeft veel bruikbare informatie opgeleverd. De resultaten van deze stresstesten vind je op de monitorkaart stresstesten. Voor de tweede ronde adviseert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de overheden om te starten in 2025. Dan zijn de nieuwe KNMI-scenario’s verwerkt in de Klimaateffectatlas en heeft de bijsluiter stresstest een update gekregen. Bovendien is er dan informatie beschikbaar uit de bovenregionale stresstesten voor wateroverlast en overstromingen. Meer hierover lees je in het nieuwsbericht 'Nieuwe uitganspunten voor uitvoeren DRPA-stresstesten'.

Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) heeft in samenwerking met een groot aantal partijen deze bijsluiter voor de gestandaardiseerde stresstest ontwikkeld. De bijsluiter is een bundeling van aanwijzingen voor het uitvoeren van de stresstest en helpt bij het interpreteren en toepassen van uitkomsten. De bijsluiter biedt:

  • Achtergrondinformatie over de klimaatthema’s en daarmee samenhangende kwetsbaarheden
  • Aanwijzingen voor het vinden en gebruiken van publieke basisinformatie om kwetsbaarheden te verkennen en op hoofdlijnen in beeld te brengen
  • Aanwijzingen voor het creëren van informatie op maat om kwetsbaarheden in detail te bepalen
  • Adviezen voor het gebruik van de stresstest uitkomsten.

De bijsluiter wijst daarnaast op en helpt bij te maken keuzes als: wat reken je door (of laat je doorrekenen)? Hoe diepgravend gebeurt dat, en waarom? Welke informatie moet worden gebruikt? Hoe omgaan met onzekerheden? Wat moet worden gedocumenteerd? En als er resultaten zijn: wat kun je ermee, en wat niet?

Per klimaatthema worden specifieke aanwijzingen gegeven die passen bij de kenmerken van het thema, de informatiebeschikbaarheid en de gebruikersbehoeften. Delen hiervan fungeren als, of wijzen op, toe te passen standaarden. Op de themapagina’s worden deze standaarden expliciet naar voren gebracht.

Er worden ook adviezen voor het gebruik van de uitkomsten van de stresstest gegeven. Hier wordt ingegaan op aandachtspunten bij de overdracht aan en interpretatie van stresstestresultaten in de risicodialoog. Het is goed om hier voorafgaand aan de uitvoering van een stresstest kennis van te nemen.

Initiatiefnemer verantwoordelijk voor uitvoering

Een initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor een zorgvuldige uitvoering van de stresstest, de kwaliteit van de daaruit volgende resultaten en het gebruik van die resultaten. Het toepassen van de standaarden uit de bijsluiter wordt ten zeerste aangeraden omdat deze bijdragen aan de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de uitkomsten. Er kan worden afgeweken van de standaarden wanneer dit de kwaliteit van de uitkomsten ten goede komt. Een voorbeeld hiervan is het uitvoeren van extra modelanalyses voor wateroverlast met andere buien, aanvullend op de standaard buien uit de bijsluiter, om een gedetailleerder beeld van de kwetsbaarheden te verkrijgen.

Wat houdt de standaardisatie in?

De bijsluiter beschrijft niet van A tot Z en tot in detail de volledige werkwijze bij een stresstest. Dat is een bewuste keuze omdat er voldoende ruimte moet zijn voor inbreng van gebiedskennis en deskundigheid door uitvoerders, opdrachtgevers en overige betrokkenen. De bijsluiter focust op generiek toepasbare onderdelen in de werkwijze (standaarden) die de vergelijkbaarheid en kwaliteit van de stresstest uitkomsten verbeteren. De standaardisatie omvat te hanteren uitgangspunten, te gebruiken invoergegevens, de stappen in de informatie analyse, het uitvoeren van modelberekeningen, de weergave van uitkomsten en de overdracht van resultaten. Er zijn zowel standaarden voor het gebruik van kant en klare basisinformatie als voor het zelf creëren van informatie op maat.

De behoefte aan dergelijke standaarden als hulpmiddel bij uitbesteding en uitvoering, en als middel voor kwaliteitsborging, is gebleken uit ervaringen in de afgelopen jaren. De Adviescommissie Water heeft bijvoorbeeld geadviseerd om een gestandaardiseerde stresstest voor wateroverlast in te voeren. Daarnaast is het voor het monitoren van de klimaatbestendigheid op regionaal en landelijk schaalniveau noodzakelijk om over vergelijkbare uitkomsten te beschikken.

Heb je al een stresstest uitgevoerd voordat de standaarden bekend werden? Je hoeft dan niet opnieuw te beginnen. Bekijk of je alle klimaatthema’s in je stresstest hebt meegenomen en vul zo nodig de stresstest aan. En: gebruik de standaarden wanneer je opnieuw of aanvullende modelberekeningen gaat doen. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een vraag uit de risicodialoog of na een calamiteit door extreem weer.

Wanneer het toepassen van de stresstest standaarden in een specifieke situatie niet zinnig wordt geacht, mag hiervan worden afgeweken. Het is dan noodzakelijk de argumenten daarvoor vast te leggen en deze toelichting te koppelen aan de stresstestresultaten.

Wat is de gestandaardiseerde stresstest niet?

Om de stresstest en de standaarden op de juiste wijze toe te passen en te interpreteren, zijn de volgende punten van belang:

  • Je kunt niet zakken of slagen voor de stresstest
  • De gestandaardiseerde stresstest biedt geen afvinklijstje, maar wil maatwerk en ‘boerenverstand’ ondersteunen
  • De stresstest stelt geen normen voor adaptatie: het is ook niet de bedoeling om de standaarden in de bijsluiter zonder meer als normen te gebruiken (bijvoorbeeld bij de het ontwerp van een nieuwe woonwijk)
  • Uit de stresstest volgen nog niet de dimensies of kosten van maatregelen
  • De stresstest velt geen oordeel en legt geen maatregelen op; dit wordt in overleg bepaald (risicodialoog).

Wisselwerking tussen stresstest en risicodialoog

Uit de stresstest volgt ruimtelijk inzicht in kwetsbaarheden, nog zonder waardeoordeel. Of de kwetsbaarheden daadwerkelijk een probleem vormen en of er maatregelen moeten worden genomen, wordt afgewogen tijdens de risicodialoog.

Het procesverloop van de risicodialoog ligt niet vast. Er zijn verschillende routes mogelijk. Maar meestal zal in wisselwerking met de stresstest een ‘van grof-naar-fijn-aanpak’ worden gevolgd. Daarbij wordt eerst, als voorbereiding op de dialoog, voor de vier klimaatthema’s een verkennende stresstest uitgevoerd met gebruik van landelijk of regionaal beschikbare basisinformatie. De resultaten hiervan zijn voeding voor de dialoog. Daar kan worden besloten dat meer informatie of meer detail nodig is. Er volgt dan een stap waarin informatie op maat wordt gecreëerd. Ook de resultaten hiervan gaan naar de dialoog. Het kan ook voorkomen dat eerst een risicodialoog plaatsvindt, nog voordat er een stresstest is uitgevoerd. Bijvoorbeeld na een calamiteit door extreem weer.

De stappen in de stresstest en de wisselwerking tussen stresstest en risicodialoog zijn verbeeld in onderstaande infographic:

Infographic stresstest

Download de infographic in hoge resolutie als PNG (png, 673 kB) of PDF (pdf, 237 kB)

Gebruik van basisinformatie

Een eerste (stap in de) stresstest bestaat meestal uit het verkennen van kwetsbaarheden voor alle vier klimaatthema’s met direct beschikbare, laagdrempelige, publieke basisinformatie. Hierbij kan bijvoorbeeld de informatie worden gebruikt uit de Klimaateffectatlas (KEA) en de bijbehorende kaartverhalen. In aanvulling hierop kan regionale of lokale informatie worden gebruikt, zoals een regionale klimaateffectatlas of andere beschikbare (kaart)informatie. Wanneer een regionale kaart nauwkeuriger is dan de landelijke kaart, kan uiteraard de nauwkeurigste informatiebron worden gebruikt. Documenteer in de stresstest rapportage altijd welke bronnen zijn gebruikt.

Het gebruik van basisinformatie geeft je een eerste indicatie van de klimaateffecten en de kwetsbaarheden in een gebied. Ook kan cultuurhistorische informatie (pdf, 769 kB) een goede aanvullende onderlegger zijn bij het beoordelen van kwetsbaarheden. De uitkomsten zijn geschikt voor het stimuleren van bewustwording en om de startfase van de risicodialoog van informatie te voorzien. Partijen die nog niet – of nauwelijks – bezig zijn met klimaatadaptatie, kunnen met deze basisinformatie snel van start.

Uitleg over de klimaateffectatlas en kaartverhalen

De klimaateffectatlas geeft je een eerste indruk van de (toekomstige) dreigingen van wateroverlast, hitte, droogte en overstroming in jouw gebied. Met de zoomfunctie heb je de mogelijkheid om op je eigen gemeente in te zoomen. De kaartverhalen geven duiding en toelichting bij belangrijke kaarten uit de klimaateffectatlas en beantwoorden vragen als: wat zie ik op de kaart? Waarom is dit aspect van belang? En wat kan ik wel en niet met deze gegevens? Op deze pagina lees je wat je met de Klimaateffectatlas kunt, en hoe je de viewer en kaartverhalen gebruikt. Een korte uitleg over hoe je de Klimaateffectatlas gebruikt vind je via de video hieronder.

Hoewel alle kaarten in de klimaateffectatlas en kaartverhalen waardevolle informatie bieden en het raadplegen van de kaarten wordt geadviseerd, zijn zij niet allemaal onderdeel van de standaard set basisinformatie. De bijsluiter gestandaardiseerde stresstest bevat daarom niet voor elke kaart gebruiksaanwijzingen.

De weergave van klimaatgegevens op kaarten kan de indruk wekken van grote geografische nauwkeurigheid. De landelijke kaarten zijn meestal niet geschikt voor detailstudies op een lokaal schaalniveau (wijk, straat). De kaarten geven wel aan welke klimaatthema’s in een gebied meer of minder relevant zijn en met welke typen kwetsbaarheden in het gebied rekening moet worden gehouden.

Het gebruik van de klimaateffectatlas wordt ondersteund door een helpdesk. Hier kan je terecht met vragen over de kaarten, of (kosteloos) de GIS-data uit de klimaateffectatlas opvragen.

Creëer informatie op maat

De basisinformatie is in veel gevallen onvoldoende specifiek of te onnauwkeurig om op een lokaal schaalniveau (zoals één straat) kwetsbaarheden te bepalen en in de risicodialoog te beslissen over maatregelen. Dit blijkt bijvoorbeeld wanneer vragen in de risicodialoog niet of alleen met veel onzekerheid kunnen worden beantwoord. Het is dan nuttig om met aanvullende data en (model)berekeningen eigen informatie op maat te genereren. Uit de verkenning van kwetsbaarheden met basisinformatie volgen dan de aandachtsgebieden waarvoor detailonderzoek zinnig is. Soms kan de verkennende stap worden overgeslagen. Wanneer bijvoorbeeld al een goed beeld bestaat van de wateroverlastsituatie in een gemeente, kunnen de vermoede probleemgebieden direct in detail worden gemodelleerd, gebruik makend van de standaarden die in het thema wateroverlast van de bijsluiter worden voorgeschreven.


Kwetsbaarheid in beeld brengen

Deze bijsluiter is opgesteld in opdracht van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (versie 1.6 - mei 2021).