Bodemdaling (veen en klei)

Bodemdaling is een voor Nederland bekend en problematisch proces. Het is het gevolg van oxidatie van veen, van klink en zetting van klei of van processen in de diepere ondergrond. Bodemdaling leidt tot schade aan funderingen, leidingen en infrastructuur. Bovendien worden door bodemdaling de potentiële overstromingsdieptes, en daarmee de overstromingsrisico’s groter. Veenoxidatie leidt daarnaast tot CO2 emissie en tot waterkwaliteitsproblemen door vrijkomende nutriënten en (toename van) brakke kwel. In stedelijk gebied leidt (ongelijkmatige) bodemdaling tot extra kwetsbaarheid voor wateroverlast doordat laagtes ontstaan en het rioolsysteem verstoord raakt. In 2016 heeft het PBL geraamd dat de maatschappelijke kosten van bodemdaling in laagveen gebieden tot 2050 €22 miljard kunnen bedragen.

In een droger en warmer klimaat versnelt en verergert bodemdaling. Bij hogere temperaturen verloopt veenoxidatie sneller en door een groter neerslagtekort zakken grondwaterstanden verder uit, wat leidt tot nog meer veenoxidatie en klink. Wanneer de waterbeschikbaarheid terugloopt door een lage rivierafvoer, wordt het lastiger om polderpeilen te handhaven en daarmee grondwaterstandsdalingen te beperken. Ook een extreem lage rivierafvoer leidt dus indirect tot bodemdaling. Bodemdaling door veenoxidatie is een onomkeerbaar proces. De daling kan in de huidige situatie wel twee centimeter per jaar bedragen en hangt vooral af van het soort veen en het waterpeil in de sloten.

Bodemdaling tot 2050 en 2100

Het kaartverhaal 'Bodemdalingsvoorspellingskaarten' legt uit welke typen bodemdaling in Nederland voorkomen en wat de gevolgen hiervan zijn. Voor de stresstest zijn kaarten opgenomen die voor verschillende scenario’s de mogelijke bodemdaling toont voor de perioden 2020-2050 en  2020-2100. Hoe sterk de bodem daalt hangt vooral af van de mate waarin het klimaat opwarmt én van het waterpeilbeleid dat in die perioden wordt gevolgd. Aandachtsgebieden zijn vooral in West- en Noord-Nederland te vinden. Maar ook in het zuiden en oosten liggen her en der plekken waar de ondergrond slap is en bodemdaling optreedt. Dit zijn met name beekdalen.

Bodemdaling door ophoging

Vooral in bebouwd gebied en bij (spoor)wegen is bodemdaling is niet alleen een gevolg van veenoxidatie en klink, maar ook van zetting (compactie). Vaak is op de slappe bodem een ophooglaag of zandcunet toegepast. Het gewicht daarvan drukt de slappe bodem samen. In de binnenstad van Gouda is vastgesteld dat, ondanks dat er al meer dan 700 jaar aan ophoogmateriaal ligt, hier nog steeds sprake is van een daling van enkele millimeters per jaar.

Gemeenten en bewoners in gebieden met slappe bodems moeten door dit type bodemdaling vaker de openbare ruimte of tuinen ophogen. Ook treedt er vaker schade op aan infrastructuur. De kaart 'Bodemdaling door ophoging'in het kaartverhaal 'Bodemdalingsvoorspellingskaarten' laat zien hoeveel centimeter de bodem zal dalen wanneer daarop een 1 meter dik pakket zand wordt aangebracht. Hoewel klimaatverandering in het model waarmee deze kaart geen oorzakelijke factor is, kan de kaart bij een stresstest wel helpen om gebieden te identificeren die meer of minder gevoelig voor bodemdaling zijn. Stedelijke uitbreiding in bodemdaling gevoelige gebieden, zonder daar extra maatregelen bij te nemen, leidt in de toekomst namelijk tot een grotere gevoeligheid voor klimaateffecten en onkosten. Een voorbeeld daarvan is het ontstaan van meer kans op (grond)wateroverlast op verzakte plaatsen.

Signaalkaarten actuele bodemdaling

Het kaartverhaal 'Signaalkaarten bodemdaling' toont de ruimtelijke variatie in de mate van bodemdaling die in de afgelopen jaren optrad. Dit is afgeleid uit met satellieten uitgevoerde radarmetingen, InSAR metingen. Satellieten nemen over een periode van jaren meerdere beelden van het aardoppervlak. Deze beelden worden gecombineerd  om langzame vervormingspatronen op de grond van steden en landelijke gebieden te visualiseren. De kaarten geven zo een indicatie van de ligging van gebieden waarin de bodem maar weinig of juist significant is gedaald. Deze informatie kan worden gebruikt om  kwetsbare gebieden te identificeren waar droogte in meer of mindere mate effect zal hebben op bodemdaling. Of waar een verandering van het peilbeheer waarschijnlijk een significant effect heeft gehad op de bodemhoogte. De kaarten zijn opgebouwd uit vlakken van 50m x 50 meter. Ze bieden een indicatie voor opgetreden bodemdaling over de periode 2015 – 2018, inclusief de droge zomer van 2018. Uit validatie blijkt voor landelijk gebied (met name voor een groot aantal veen- & kleigebieden) dat de indicatoren van bodemdaling relevante signalen afgeven.

Aandachtspunten

Bij analyseren van kwetsbaarheid voor bodemdaling zijn de volgende aandachtspunten relevant:

  • Inzicht in de stedelijke bodemstabiliteit vergt gedetailleerd maatwerk. De landelijke kaarten geven alleen een eerste indicatie.
  • Voor het vaststellen van de reële kwetsbaarheid en/of het handelingsperspectief is inzoomen meestal noodzakelijk. Dat aanvullend onderzoek kan bodemonderzoek, grondwateronderzoek en lokale deformatiemetingen omvatten.

De kwetsbaarheid voor bodemdaling wordt in hoge mate bepaald door de gevoeligheid van constructies en functies voor die bodemdaling. Een inventarisatie van de aanwezigheid van gevoelige panden, wegen, leidingen enz. is daarom zinnig. De uitkomst hiervan kan worden gecombineerd met de hier beschreven kaarten die voornamelijk de mate van blootstelling aan bodemdaling weergeven, om de kwetsbaarste plekken op te sporen. In het onderdeel Uitzakken grondwaterstanden wordt dit nader toegelicht.