Ontwikkeling kans grondwateroverlast

In de KNMI’14 klimaatscenario’s neemt de neerslag in de winter toe, terwijl de verdamping ongeveer gelijk blijft. Een gevolg daarvan is dat de grondwaterstand stijgt, kwel (uittredend grondwater) toeneemt en daarmee de kans op overlast groter wordt. Ook bodemdaling kan bijdragen aan grondwateroverlast. Veel voorkomende typen grondwateroverlast zijn:

  • Hoge luchtvochtigheid in huis en schimmelvorming door natte kruipruimtes of optrekkend vocht in muren met potentiële gevolgen voor gezondheid
  • Doorslaand vocht in kelders
  • Drassige tuinen en langdurig nat openbaar groen.

Het kaartverhaal 'Grondwateroverlast' toont een kaart waarop is aangegeven in welke gebieden de kans op grondwateroverlast in meer of mindere mate stijgt. De kaart zegt alleen iets over de verandering tot 2050 en niets over het optreden van overlast in de huidige situatie. Het is daarom zinnig om de kaart te combineren met lokale kennis over plekken waar nu al grondwateroverlast voorkomt. Liggen die plekken in gebieden met een grote of zeer grote kans op toename, dan is de kwetsbaarheid daar groot.

Aandachtsgebieden, de gebieden waarbinnen knelpunten kunnen worden verwacht, zijn in hoog Nederland de randen van de hoge zandgronden, beekdalen en plaatsen waar het grondwater door de aanwezigheid van ondoorlatende lagen moeilijk infiltreert. In laag Nederland gaat het om de randen van de duinen, randen van droogmakerijen en de gebieden waarin bodemdaling optreedt.

Aandachtspunten

  • De kaarten zijn gebaseerd op uitkomsten van het Nationaal Water Model en hebben een grove resolutie.
  • Voor het bepalen van de verandering in de kans op grondwateroverlast is het Deltascenario ‘Warm’ gebruikt. Dit scenario combineert het KNMI’14 scenario WH met een lage economische groei, wat leidt tot de grootste toename van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (nat winterhalfjaar, hoge neerslagintensiteit in de zomer, gematigde grondwateronttrekking). Ook bodemdaling is in dit scenario verwerkt.
  • Of overlast optreedt op een bepaalde locatie is vaak afhankelijk van zeer lokale condities en de gevoeligheid van bebouwing. Een 80 jaar oud souterrain is bijvoorbeeld gevoeliger dan een moderne betonnen kelder. Ook het onderhoudsniveau van het riool, ondergrondse obstakels of de aan of afwezigheid van bomen kunnen invloed hebben.

De kaart heeft een signaalfunctie. Op lokaal schaalniveau kan nader onderzoek worden gedaan naar:

  • De huidige dynamiek van de grondwaterstand (hoe hoog komt het grondwater nu al ten opzicht van het maaiveld?)
  • De aanwezigheid en het functioneren van drainagevoorzieningen die de toename van overlast zullen beperken
  • De nog te verwachten hoeveelheid bodemdaling en het regionale beleid om bodemdaling via peilbeheer te beheersen
  • De gevoeligheid van panden en kruipruimtes voor grondwateroverlast
  • De omstandigheden op locaties waar nu al overlast voorkomt. Deze vormen een voorname aanwijzing bij het zoeken van de locaties waar de overlast erger wordt of in de toekomst zal gaan optreden.