Het Benelux-rapport over klimaatadaptatie: ‘Kijk meer over de grens’

Gepubliceerd 4 november 2019

Onlangs verscheen een nieuw rapport over coördinatie rond klimaatadaptatie en risicoreductie, opgesteld door de Benelux-werkgroepen Klimaatadaptatie en Disaster Risk Reduction. Het rapport richt zich op de thema's volksgezondheid, infrastructuur en energievoorziening en brengt in kaart wat er in de drie landen al gebeurt, waar knelpunten liggen en waar meer samenwerking gewenst is.

Voor Nederland heeft Willem Jan Goossen (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) zitting in de Benelux-werkgroep Klimaatadaptatie. “Eind 2014 was er voor het eerst een Benelux-conferentie over klimaatadaptatie”, vertelt hij. “De drie landen constateerden toen dat samenwerking heel belangrijk is, omdat klimaatverandering niet ophoudt bij landsgrenzen. Maatregelen moet je dus ook nemen in onderlinge samenhang. Water stroomt bijvoorbeeld over de grenzen heen, snelwegen stoppen niet bij de grens – en zo zijn er allerlei netwerken van afhankelijkheid.”

Workshops

Op Europees en nationaal niveau gebeurt er al veel op het gebied van klimaatadaptatie, maar in onze regio waren er nog geen initiatieven gericht op grensoverschrijdende aspecten. “Daarom hebben we in 2015 en 2016 een aantal workshops georganiseerd”, zegt Goossen, “waarbij experts en beleidsmensen uit de drie landen bijeenkwamen om kennis en ervaringen uit te wisselen. De resultaten daarvan zijn gepubliceerd in een rapport (pdf, 619 kB). In 2017 hebben we de discussies uitgebreid richting disaster risk reduction (DRR): hoe bereid je je voor op extreme weersomstandigheden, overstromingen, rampen? DRR ligt dicht tegen klimaatadaptatie aan, omdat de kans op bijvoorbeeld hoosbuien, overstromingen, hitte en droogte door klimaatverandering toeneemt.”

Table tops

De beide werkgroepen pakten de vragen aan door samen zogeheten table tops te organiseren: simulaties, of ‘droogoefeningen’, op het gebied van extreme situaties. “Een van die table tops ging over hitte en gezondheid”, vertelt Goossen. “Stel, er is een hittegolf en de energievoorziening valt uit. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor de volksgezondheid?”

Aan de oefeningen deden allerlei partijen in de drie landen mee, waaronder hulpdiensten, GGD-en en ministeries. Het is een bijzonder soort oefening, aldus Goossen. “Je ziet direct: welke hulpstructuren zijn er nu in deze landen voor dergelijke crisissituaties? En hoe kunnen zij zich erop voorbereiden dat die situaties zich in de toekomst vaker gaan voordoen?”

Dat leverde volgens Goossen veel nieuwe inzichten op. “Binnen de landen is de crisiscoördinatie al een uitdaging”, zegt hij, “dus dat geldt al helemaal als je zaken met drie landen wilt afstemmen. Het was een soort wake-upcall. We moeten ons realiseren dat dit soort situaties er echt aan zit te komen. En dat niet alleen de drie landen, maar ook klimaatmensen en DRR-mensen nog niet altijd met elkaar op één lijn zitten, terwijl er veel overlap is in wat ze doen.”

Uitwisseling

De uitkomsten van de table tops zijn nu samengevat in het nieuwe rapport (pdf, 201 kB), Mogelijkheden van ‘mainstreaming’ van klimaatadaptatie en rampenrisicoreductie in de grensoverschrijdende Benelux-samenwerking. Het bevat een aantal uitkomsten die Goossen verrasten. “De drie landen hebben bijvoorbeeld hun transport over water, rails en wegen heel goed geregeld”, merkt hij op. “Tot aan de grens doet ieder zijn eigen stukje wat betreft aanleg, beheer en crisismanagement. Maar nu de kans op stremmingen groter wordt door klimaatverandering, is de vraag: wat gaan we dan doen? Bijvoorbeeld als de A16 net over de Belgische grens opeens onder water staat? Daar zijn nu weinig overlegstructuren voor.”

Een ander voorbeeld is de mate waarin steden zijn voorbereid op hitte. “Iedereen is lokaal het wiel aan het uitvinden”, vindt Goossen. “Binnen een land is er al weinig uitwisseling, laat staan dat je over de grens van elkaar leert. Binnen de Benelux, maar ook verder: in Zuid-Europa is al veel ervaring met wat je in de fysieke leefomgeving kunt doen om hitte te beperken.”

Doordrongen van de link

Het rapport wordt binnenkort aangeboden aan het Comité van Ministers van de Benelux en verspreid binnen de drie landen, niet alleen bij de departementen die werken aan klimaatadaptatie en DRR, maar ook onder de mensen die zich bezighouden met energie, mobiliteit en volksgezondheid. Goossen: “Het gaat erom dat iedereen doordrongen raakt van de link tussen klimaatadaptatie en DRR, en van de internationale component.”

De komende jaren zullen de beide Benelux-werkgroepen samen inventariseren welke nieuwe vragen en knelpunten er ontstaan en hoe ze die samen kunnen gaan aanpakken. Waarschijnlijk gebeurt dat samen met de werkgroepen Transport en Energie. “Daar liggen nog wel wat uitdagingen”, zegt Goossen. “In de energiesector laten de departementen de vraagstukken vaak aan de markt over”, zegt hij. “Maar is dat wel verstandig als het hoofdstroomnet uitvalt? Wat betreft volksgezondheid en mobiliteit zitten de departementen er dichter bovenop. Dat zijn interessante zaken om nog eens goed naar te kijken.”